dinsdag 27 juli 2010

Een alternatief einde

Hij loopt naar de rand en kijkt voor zich uit. Hij twijfelt. De uitgestrektheid van de leegte overdondert hem. Er is geen focus, geen troost - enkel onpeilbare wezenloosheid, zoals hijzelf. Het duizelt hem. Waar begint hij aan? Hij sluit zijn ogen en ademt diep in. Niet terugtreden, denkt hij. Niet terugkeren uit angst om voorover te buitelen en in het niets te verdwijnen. Tenslotte heeft het voornemen om er te zijn, er daadwerkelijk te zijn en iets toe te voegen aan de wereld, hem naar de rand gebracht. Maar nu hij aan de rand staat, weet hij het niet langer. Toevoegen aan welke wereld? Hij opent zijn ogen en staart moedeloos in de leegte.

Plots herinnert hij zich:

In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God en het Woord was God.


Dat ben ik, denkt hij, schepper van de wereld. Zijn wezenloosheid maakt plaats voor gedachten. In den beginne was het Woord, en het Woord was bij mij en het Woord was mij. Zachtjes prevelt hij de woorden en herhaalt ze als een mantra. De leegte deinst aarzelend een stukje terug. De rand schuift op. Ietwat verbaasd doet hij een stap vooruit zodat hij weer bij de rand staat. Ik heb iets toegevoegd, denkt hij, maar hoe? Opnieuw zegt hij de woorden, maar nu hardop. De leegte zwicht nogmaals. Wat grappig, denkt hij, dat het helemaal niet moeilijk is om iets toe te voegen. Hij plaatst zijn tenen over de rand en aarzelt niet meer. Toch vraagt hij zich af of hij hardop moet praten om iets toe te voegen, om de leegte te verdrijven. Hij denkt na. Dan loopt hij een aantal passen achteruit en neemt een aanloop. En terwijl hij in de leegte springt, denkt hij: Ik ben het Woord en het Woord is mij. Met een harde klap landt hij op de grond.

De leegte schuilt in de verte.