zondag 7 november 2010

Arendt & Mulisch '61 revisited

Soms sta ik in het holst van de nacht voor mijn boekenkast. De combinatie van de stilte op straat en een zwak schijnsel dat het duister in mijn kamer oplicht, vormen de perfecte omstandigheden om me in een boek te verdiepen. Dan laat ik mijn ogen over de ruggen van de boeken glijden en ik kijk naar welke boeken ik heb gelezen, welke ik nog moet lezen of wil gaan herlezen. Doorgaans pak ik er dan een paar uit de kast en maak stapeltjes op de grond. Ik ga dan met mijn rug tegen de muur zitten, omringd door boeken, schriften en notitieblokjes. Met een mok dampende thee binnen handbereik krabbel ik aantekeningen in de kantlijn en blader door mijn paperassen op zoek naar oudere commentaren op teksten van vergelijkbare aard.

Sommige van die teksten nemen een speciale plaats in mijn hart in - omdat zij mij op een bijzondere wijze troffen, me dingen over de wereld leerden, mijn genot in het lezen en leven bijbrachten of omdat zij als belangrijke spiegels fungeerden. Niet zelden zijn deze van non-fictieve aard - briefwisselingen tussen mensen die reeds decennia overleden zijn, filosofische verhandelingen over de inrichting van de staat en de verhoudingen tussen de overheid en het individu, essays over kunst en cultuur, historische beschrijvingen van de oudheid tot het heden, et cetera.

Over twee van deze boeken wilde ik al een tijdje een essay schrijven - voor mijzelf, zoals ik vaker doe, om de geest te scherpen en vragen te beantwoorden die in mijn hoofd blijven hangen. Het betreffen bundelingen van journalistieke verslagen van een geruchtmakend proces dat in 1961 in Jeruzalem plaatshad, getiteld Eichmann in Jerusalem: A Report on the Banality of Evil en De zaak 40/61. De eerste geschreven door Hannah Arendt (1906-1975) voor The New Yorker, de andere door Harry Mulisch (1927-2010) voor Elseviers Weekblad. Maar met het recente overlijden van die laatste vrees ik te lang te hebben gewacht met het zoeken naar antwoorden inzake het contact tussen deze twee mensen.

Laat mij dit uitleggen.

Arendt en Mulisch waren in 1961 beide een aantal maanden in Jeruzalem om verslag te doen van wellicht het belangrijkste proces van de twintigste eeuw, het proces-Eichmann. Deze man was tijdens het nazibewind verantwoordelijk geweest voor de logistieke planning van het jodentransport naar de concentratie- en vernietigingskampen, en had zodoende schuld aan de moord op miljoenen mensen. Al voordat het proces van start was gegaan lag de uitkomst vast: Eichmann zou hoe dan ook ter dood worden veroordeeld. Gezien de ernst van de beschuldigingen en het copieuze bewijsmateriaal lag die uitkomst voor de hand, maar anders dan de meeste journalisten waren Arendt en Mulisch niet naar Jeruzalem gekomen om louter een showproces bij te wonen en te aanschouwen hoe de jonge joodse staat zijn bestaan probeerde te legitimeren. Zij waren niet geïnteresseerd in de motieven van Israël om het proces te voeren, maar in die van de terechtgestelde Eichmann bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden. Was deze figuur daadwerkelijk het monster dat de mensheid van hem maakte? Arendt en Mulisch kwamen onafhankelijk van elkaar tot de conclusie dat het antwoord op deze vraag negatief diende te worden beantwoord. Eichmann was niet meer of minder monster dan de gemiddelde mens; sterker nog, als hij het gepersonifieerde kwaad heette te zijn, dan was dat kwaad een uiterst banale vertoning. Maar belangrijker dan deze conclusie was hun beider uitgangspunt om de mens Eichmann in de verslagen centraal te stellen (iets dat onderscheiden moet worden van de zoektocht naar de "Eichmann in ons", waartegen Arendt zich in sterke bewoordingen had uitgesproken).

Na de publicatie van de verslagen kreeg met name Hannah Arendt in de VS een storm van kritiek te verduren die de trekken had van wat wij tegenwoordig een heuse smear campaign noemen. Zij zou een zichzelf hatende joodse antisemiet zijn die het joodse volk ervan beschuldigde een doodswens te hebben. Hoewel de controverse een compleet eigen leven leidde (aangezien de argumenten tegen Arendt geen verband hielden met de argumenten in haar boek), raakte zij emotioneel zwaar van slag. Zij kon zich moeilijk wapenen tegen aantijgingen over een boek dat zij immers nooit had geschreven. In een brief aan haar beste vriendin Mary McCarthy (1912-1989), gedateerd op 20 september 1963, verzuchtte zij dan ook: "The hostility against me is an hostility against someone who tells the truth on a factual level, and not against someone who has ideas which are in conflict with those commonly held."

Tijdens een van mijn nachtelijke leesmarathons ontdekte ik dat Arendt en Mulisch met elkaar gecorrespondeerd hadden, hoewel dit niet evident is uit hun respectievelijke verslagen. Het leek me daarom niet waarschijnlijk dat zij elkaar in Jeruzalem hadden gesproken. Maar in een brief van McCarthy aan Arendt dook de naam van Harry Mulisch op. Zomaar, zonder verdere verwijzing of informatie, maar binnen de context van de Eichmann-controverse. McCarthy beschreef hoe zij eerder in Amsterdam contact had met ene Renate Rosenthal (hier bedoelde zij Renate Rubinstein): "One thing she confessed to me that was interesting was that she had been extremely against your book before reading it and that afterwards she was unable to account for this to herself, since she is normally rather critical of received ideas, not pro-Zionist, and had independent knowledge of Jewish cooperation with the Nazis in Holland. In fact, several people there said that many things happened in Holland were much worse than anything described in your book. However, they did not specify. Some time you might like to meet the Rosenthal girl. Also Harry Mulisch."

Hier houdt de passage abrupt op; McCarthy schakelde over op een ander onderwerp. Omdat verdere aanwijzingen ontbraken, besloot ik verder te zoeken in de archieven van de Amerikaanse Library of Congress waar de nalatenschap van Hannah Arendt is ondergebracht. Hier vond ik twee brieven: één van Mulisch aan Arendt, gedateerd op 10 januari 1964; en één van Arendt aan Mulisch, gedateerd op 27 januari 1964. Mulisch schrijft dat hij door Mary McCarthy, met wie hij in 1962 op een literair festival in Edinburgh in gesprek raakte, was aangespoord om Arendt de Duitse vertaling van zijn boek te doen toekomen. Hij was geraakt door de gelijkenis in hun betoog en hoopte dat Arendt de tijd zou nemen om een blik te werpen op zijn pennenvruchten. Zij moet bijzonder verheugd zijn geweest met het boek van Mulisch, aangezien zij hem binnen korte tijd antwoordde met de volgende brief:



Deze brief was voor mij aanleiding om De zaak 40/61 te gaan lezen. Ik had eerder al meerdere boeken van Mulisch gelezen, maar mijn bewondering voor zijn romans werd altijd getemperd door een lichte teleurstelling over het niet-inlossen van gewekte verwachtingen. Dat is anders met zijn verslag van het proces-Eichmann. Hier zet de schrijver zijn vertrouwde literaire kwaliteiten in, maar met een ongekende intellectuele bravoure die ons deelgenoot maakt van de ervaring van het proces-Eichmann zelf. Ik zal niet uitweiden over redenen waarom men nu uitgerekend dit boek moet lezen, want voor mij is het simpelweg Mulisch' meest geslaagde boek - het boek waarin zijn literaire en intellectuele meesterschap het best tot uitdrukking komt.

Het overlijden van Mulisch deed mij onmiddellijk denken aan de taak die ik mijzelf had gesteld, maar waaraan ik nog niet was toegekomen. Het is de vraag of ik ooit de antwoorden zal vinden op de verschillende kwesties die in mijn hoofd rondzwerven. Iets concreter: ik ben niet alleen geïnteresseerd in het antwoord op de vraag die Arendt in haar brief aan Mulisch stelde, maar bovenal in de vraag of zij nog kans hebben gezien elkaar te ontmoeten en hun ideeën over het proces-Eichmann met elkaar te bespreken. En zo ja, waar dat gesprek dan over ging.

zaterdag 18 september 2010

Elisa feat. Giuliano Sangiorgi - Ti vorrei sollevare

De constante druk om hits te scoren, langdurig van huis zijn om te toeren en opgejaagd worden door fans en paparazzi. Nee, het leven van een superster in de muziekwereld gaat niet altijd over rozen - zeker niet als de superster in kwestie, ik noem eens wat, zwanger is. Maar dat is eigenlijk alleen problematisch als er een nieuw album ligt dat gepromoot moet worden en een videoclip voor de eerste single gepland staat. De platenmaatschappij staat dan immers voor een dilemma. Moet zij de bekende elephant in the room nu wel of niet adresseren? In het supersterrenhandboek, dat draait om de boodschap 'Sex sells', mist een hoofdstukje. Een superster is superknap, supersexy en leidt een leven vol sex, drugs & rock 'n roll. Een superster is evenwel nooit zwanger, althans niet volgens het handboek. Dat staat namelijk gelijk aan career suicide, of is in het meest gunstige geval verspilde moeite en dus geld - een absolute no go-area.

Nu heeft in de recente muziekgeschiedenis zich twee keer eerder een dergelijk catastrofale omstandigheid voorgedaan. Supersterren Madonna en Britney Spears bleken zwanger. Wat te doen, wat te doen?! De platenmaatschappijen zochten naarstig in het register van het supersterrenhandboek onder het lemma 'calamiteiten', maar daar bleek niets vermeld over zwangerschappen. Again, een zwangere superster bestaat niet. Toch zijn er twee scenario's komen bovendrijven. Scenario 1: men doet alsof de zwangerschap niet bestaat. Scenario 2: men toont de zwangerschap in volle glorie. Guess what? Scenario 1 leverde een wereldwijde hit op; het probleem bestaat immers niet (Madonna in Music). Scenario 2... Tsja, weet jij nog hoe dat nummer van Britney Spears heet? Daarna ging het onmiddellijk bergafwaarts met haar carrière en zonk zij weg in een postnatale depressie. Diverse pogingen om haar carrière uit het slop te trekken hebben tot op heden niet het gewenste effect gehad. Ik wil natuurlijk geen voorbarige conclusies trekken, but it takes no rocket scientist to do the math. Fans zitten nu eenmaal niet te wachten op een zwangere superster. Negeren is dus het beste advies.

Enter Elisa, wereldberoemd in haar geboorteland Italië, daarbuiten not so much. Om haar nieuwe album Heart te promoten heeft de platenmaatschappij besloten om als eerste single een duet uit te brengen met Giuliano Sangiorgi, de zanger van i Negramaro. Op papier een gouden vondst: niet één, maar twee Italiaanse supersterren. Klein probleempje (of zeg maar rustig een regelrechte ramp): Elisa is zwanger. Nu leert de praktijk dat je een dergelijk probleem het beste gewoon kunt negeren. En laat dat nu net zijn wat Elisa níet doet. Zij opteert voor scenario 2. Slechte keuze, denk je? Het kan erger, véél erger. Ti vorrei sollevare, dat vrij vertaald 'Ik wil je troosten' betekent, is een trainwreck. En als ik zeg trainwreck, dan druk ik mij eigenlijk nog zachtjes uit.



Het eerste frame belooft weinig goeds. Wij zien besneeuwde bergtoppen en een wolkendek dat wel angstvallig dichtbij komt. Sterker nog, de camera voert er dwars doorheen. In welke wereld zullen wij terechtkomen? Een wereld van bergbeklimmers? Lord of the Rings? Hm. Het zal mij benieuwen. Intussen horen wij Elisa al zingen over dat ze sprakeloos is als een lente (wat, let wel, ook in het Italiaans een vreemde metafoor is) en zien wij een oog opengaan. Bad omen: lente, een oog dat opengaat. Terwijl ik het kijk en luister vraag ik me af of dit zo'n muziekvideo is waarin... Nee, dat kan niet. Ik ban de gedachte snel uit mijn hoofd (want in strijd met álle handboeken) en kijk verder.



Ah, daar is Elisa. Hey, wat gek. Wij zien alleen een headshot. Haar haren zitten een beetje door de war en zij draagt een aparte, nogal rafelige shawl of trui. Zou ze zingen voor Palestina? Nu ik er over nadenk, ze heeft wel iets weg van Gretta Duisenberg. On crack. Of ja, zoals zij altijd is.



Hier zien we Elisa al wat beter. Goh. Tsja. Wat een opmerkelijke kledingkeuze. Ze heeft een soort van bordeauxrode tent aan. Zou ze iets te verbergen hebben? Cryptisch zingt ze over "een gedachte die zich met jou vult". In elk geval doet het niets voor haar figuur. Vreemd, hoor.



Ook van voren ziet het ensemble er wat onfortuinlijk uit. Wie is haar stylist? Zij staat erbij als een heks in de bergen, wat nogal vreemd is aangezien heksen toch altijd in bossen wonen?



Oh, oké. Ze woont inderdaad niet in de bossen, maar in een iglo. Het geheel makes much more sense right now. Of eigenlijk helemaal niet. Ik ben verward.



En te zien aan Elisa weet ze het zelf ook niet helemaal. Zij vraagt zich hoogstwaarschijnlijk af of het idee voor deze muziekvideo niet wat ongelukkig gekozen is. Eigenlijk heeft ze wel iets weg van een holbewoner. Maar ik betwijfel of Jean M. Auel, de schrijfster van de prehistorische romanserie De Aardkinderen, blij zou zijn met deze invulling van de oertijd. Ik denk dat zij in haar graf omdraait. (Of wacht, Auel is nog niet dood. Maar als ze dood was, had zij zich geheid in het graf omgedraaid!)



Elisa blijkt trouwens niet alleen te zijn.



Het is Giuliano van i Negramaro! Goh, wat zou hij daar doen? Hij is in het zwart gekleed en draagt gekleurde banden om zijn hand, die hij waarschijnlijk van de outfit van Elisa heeft gesloopt en zichzelf heeft omgebonden. Het is mij evenwel niet duidelijk waarom.



Oh, wacht! Giuliano pakt een bakje met blauwe kleurstof en... beschildert het gezicht van Elisa?! Ze lijkt nu op een soort van indiaan. Ik denk dat ik nog veel en veel minder van deze muziekvideo snap. Zoveel ideeën, zo weinig richting. Bergbeklimmer, Gretta Duisenberg, heks, holbewoner, indiaan. Of gaat het om een Eskimo? Elisa en Giuliano bevinden zich immers in een iglo.



Dan realiseren de makers van deze muziekvideo zich ook eindelijk dat wij een beetje verward zijn geraakt en helpen ons de boodschap van de single te begrijpen. Letterlijk betekent Ti vorrei sollevare namelijk 'ik wil je optillen'. En ja, hoor. Dat wordt letterlijk uitgebeeld. Iedere nitwit weet dat je een tekst nooit ofte nimmer letterlijk moet uitbeelden, maar als je een zwangere superster in Italië bent, maakt dat niet uit. Je omarmt je probleem en you just go with it. Madonna zou geschokt zijn en zich in haar graf omdraaien. En dat doet ze dan ook.



Maar dat betekent he-le-maal niets als je een zwangere superster in Italië bent. Sterker nog, je overtreedt de gulden regel in de muziekvideo-wereld gewoon nog een aantal keer. Doodleuk zingen over hoe je voelt hoe de wind blaast en dat uitbeelden door je behulpzame collega Giuliano te vragen of hij even in je nek wil hijgen. Charmant.



Gelukkig zijn we op een punt in de muziekvideo beland dat ook de supersterren zelf niet meer weten wat ze hier aan het doen zijn. "Wij vragen ons af wat we hier aan het doen zijn (ci chiediamo cosa siamo venuti a fare)", zingen zij wanhopig. Ja, Elisa en Giuliano, mij is het óók een raadsel. En Giuliano weet ook al niet meer wat liefde is. Hij kijkt er nogal moeilijk bij, alsof er hem iets dwarszit en het een hele zware bevalling gaat worden. Welnu, ík weet wat er hem dwarszit: it's the elephant in the room.



And there she is.

Zie hier de volledige muziekvideo:

maandag 2 augustus 2010

De zoete inval

Ik zeg je dat wij niet langer kunnen wachten met het vertrek, fluisterde hij. Het is slechts een kwestie van tijd voor zij hier binnenvallen en ik wil heel ver van deze plek verwijderd zijn voordat dat gebeurt.

De vrouw nam een trek van haar sigaret en keek de man die voorovergebogen op de tafel leunde niet aan. In plaats daarvan staarde zij naar buiten. Het was rustig in de straat die normaal om deze tijd volstroomde met kantoorklerken en winkelbedienden die hun weg naar luxueuze lunchrooms zochten.

Je vergist je, zei ze.

Hij keek haar niet-begrijpend aan, maar zweeg. Hij wachtte tot zij zich weer naar hem zou wenden en het gesprek zou vervolgen – hem haar standpunt zou uitleggen, ook al wist hij dat zij liever niet hierover sprak. Zij bleef echter naar buiten staren. Hij keek om zich heen en constateerde dat de koffiebar nagenoeg verlaten was. Als hij het personeel niet meerekende, zaten alleen aan de bar nog twee oudere mannen die luidkeels een discussie voerden en aan een tafeltje nabij de toegang een jonge vrouw die met haar begeleidster thee dronk. Hij roerde zwijgend in zijn koffie.

Je vergist je, zei ze nogmaals. Zij draaide zich naar hem toe en drukte haar sigaret uit. Ze keek hem recht aan. Je vergist je als je denkt dat het slechts een kwestie van tijd is voor zij hier binnenvallen.

Hij wilde haar interrumperen, maar zij maakte een afwendend gebaar.

Denk je nu werkelijk dat dit land gevrijwaard is van wat hier 30 kilometer verderop plaatsvindt? Het maakt niets uit dat die idioten hier vroeg of laat het land binnenvallen. Dat is een kwestie van tijd, inderdaad, en volstrekt ondergeschikt aan het feit dat waar jij voor vreest zich inmiddels voltrokken heeft. Zij onderbrak zich voor een moment en gebaarde de kelner dat zij een nieuwe kop koffie wilde. Zij trilde.

Zover is het nog niet, Jítka, zei hij. Wij hebben voldoende tijd om het land veilig te verlaten. Wij kunnen via Zwitserland naar Amerika reizen en daar wachten tot de onrust in het land voorbij is. Wij pakken vanavond nog de trein naar Zürich en nemen een vlucht naar Philadelphia. Wij vragen je vriendin Suze of zij af en toe bij het huis wil langsgaan om te kijken of het personeel het goed beheert.

Zij schudde haar hoofd. Nee, Janík, nee, zei ze. Tranen welden op in haar ogen, maar ze stond zich niet toe te huilen. Zij wilde het hem niet vertellen. Zij kon het niet opbrengen het hem te vertellen. Maar ze deed het toch.

Het is te laat, zei ze. Ze zocht naar haar handtas.

Hoezo te laat, vroeg hij. Ik heb vanochtend tickets gehaald op het station. Alles is geregeld. Als jij Suze belt om te vragen of zij het huis wil beheren, dan kunnen wij zonder problemen vertrekken.

Nee, wierp zij tegen. Zij opende haar handtas en haalde er een zakdoek uit. Ze veegde het traanvocht uit haar ogen. Het is te laat, Janík, omdat dit land geen idioten van buiten nodig heeft om ons te ruïneren. Er is fysiek weliswaar nog geen inval geweest, maar mentaal heeft dat rabiate gedachtegoed zich als een zaad in de hoofden van dit volk geplant. En het is in zijn boze opzet geslaagd. Het is ontkiemd en heeft wortel geschoten.

Wat bedoel je, vroeg hij. Het was stil.

De twee mannen aan de bar stokten hun gesprek over het decreet dat de president diezelfde morgen had afgekondigd. De kelner hield halverwege zijn loop stil met de koffie en keek verdwaasd hoe drie mannen in uniform het etablissement binnenliepen. Voordat hij kon protesteren, stonden zij bij de tafel van het echtpaar en maanden de man en de vrouw op te staan.

Suze was een informant, zei zij, terwijl zij haar tranen de vrije loop liet.

dinsdag 27 juli 2010

Een alternatief einde

Hij loopt naar de rand en kijkt voor zich uit. Hij twijfelt. De uitgestrektheid van de leegte overdondert hem. Er is geen focus, geen troost - enkel onpeilbare wezenloosheid, zoals hijzelf. Het duizelt hem. Waar begint hij aan? Hij sluit zijn ogen en ademt diep in. Niet terugtreden, denkt hij. Niet terugkeren uit angst om voorover te buitelen en in het niets te verdwijnen. Tenslotte heeft het voornemen om er te zijn, er daadwerkelijk te zijn en iets toe te voegen aan de wereld, hem naar de rand gebracht. Maar nu hij aan de rand staat, weet hij het niet langer. Toevoegen aan welke wereld? Hij opent zijn ogen en staart moedeloos in de leegte.

Plots herinnert hij zich:

In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God en het Woord was God.


Dat ben ik, denkt hij, schepper van de wereld. Zijn wezenloosheid maakt plaats voor gedachten. In den beginne was het Woord, en het Woord was bij mij en het Woord was mij. Zachtjes prevelt hij de woorden en herhaalt ze als een mantra. De leegte deinst aarzelend een stukje terug. De rand schuift op. Ietwat verbaasd doet hij een stap vooruit zodat hij weer bij de rand staat. Ik heb iets toegevoegd, denkt hij, maar hoe? Opnieuw zegt hij de woorden, maar nu hardop. De leegte zwicht nogmaals. Wat grappig, denkt hij, dat het helemaal niet moeilijk is om iets toe te voegen. Hij plaatst zijn tenen over de rand en aarzelt niet meer. Toch vraagt hij zich af of hij hardop moet praten om iets toe te voegen, om de leegte te verdrijven. Hij denkt na. Dan loopt hij een aantal passen achteruit en neemt een aanloop. En terwijl hij in de leegte springt, denkt hij: Ik ben het Woord en het Woord is mij. Met een harde klap landt hij op de grond.

De leegte schuilt in de verte.